Inhaalzorg als oplossing voor zorgtekort?

Inhaalzorg als oplossing voor zorgtekort?

Omdat de trans zorg aan alle kanten piept en kraakt en de vraag nog steeds groter is dan het aanbod, heeft de regering gevraagd aan ZonMW, opdrachtgever en financier van zorg gerelateerd onderzoek, twee partijen gevraagd om een aantal onderzoeken uit te zetten. Dat zijn Radboud Universiteit in Nijmegen en Bureau SiRM (Strategy in Regulated Markets) dat meer op de zorg zelf gericht is. Op 10 mei wordt dat gepresenteerd in Den Haag, bij ZonMW. Principle 17 kijkt op basis van de conceptversies van de rapporten vooruit naar wat we kunnen verwachten van deze onderzoeken.

Aantal

Onderzoeker Fons Strijbos van SiRM stelt dat toekomstscenario’s kunnen helpen de zorgketen te organiseren. ‘In alle onderzochte toekomstscenario’s is er inhaalcapaciteit nodig om de wachttijd op indicatiestelling voor somatische zorg te verkorten’, zegt hij. ‘Daar zijn de wachtlijsten nu met afstand het langst.’ Daartoe geeft hij een aantal suggesties voor waardevol toekomstig onderzoek.
Bijvoorbeeld onderzoek naar het aantal mensen dat zich identificeert als transgender persoon. Dat is niet echt duidelijk en er zijn verschillende benaderingen. Het onderzoek van Radboud Universiteit gaat uit van 0,039% van bevolking volgens laatste onderzoek (zo’n 170.000 personen) en beveelt aan vragen hieromtrent mee te nemen in standaard onderzoek naar de bevolking. Omdat een verandering van M/V→X nog niet vrijelijk kan, is het (zeer lage aantal) niet meegenomen. SiRM neemt een vuistregel van 1% van de bevolking op grond van Kwartiermaker Transgenderzorg.
De groei van de cijfers geeft wel reden te veronderstellen dat het aantal behoorlijk zal blijven toenemen voorlopig. “Het aantal aanmeldingen voor transgenderzorg, gemeten aan de hand van de eerste standaard stap hierin, namelijk een intake voor psychologische zorg, is tussen 2018 en 2022 van 2.820 aanmeldingen naar 8.630 aanmeldingen (+206%) gestegen (Zorgvuldig Advies, november 2022). De wachtlijsten zijn, ondanks de forse uitbreiding van het aanbod van transgenderzorg, sterk toegenomen.” (p.5) De wachtlijsten hadden met 50% moeten dalen, maar zijn met 50% gestegen! aldus de Kwartiermaker.
De Radboud onderzoekers geven wat ons betreft terecht aan dat de binariteit en pathologisering van trans identiteiten een beperkende rol spelen. De kans is zeker aanwezig dat wanneer je vrij kunt uitkomen voor non-binariteit en wanneer er betere en niet-pathologiserende zorg wordt aangeboden, de hoeveelheid trans zorgvragers zal stijgen. Meten op basis van wie de poortwachters mag passeren, voldoet niet.

Afname

SiRM heeft vragen verder uitgesplitst naar hoeveel mensen welke zorg zoeken en checkt ook hoeveel mensen er nog aan het wachten zijn bij de poort van de indicatiestelling (diagnose). Dat is logisch, want het onderzoek richt zich op de ontwikkeling van de zorgvraag. Afhankelijk van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen verwacht SiRM ook een toename of afname van de zorgvraag.
Vreemd is dat SiRM verwacht dat het aantal trans* personen sec afneemt of toeneemt met een bepaalde maatschappelijke ontwikkeling. De toename van mensen die zorg of wettelijke erkenning zoeken, zal mogelijk toenemen bij het wegnemen van barrières, zoals het gebruik van informed consent. Maar de hoeveelheid trans mensen die zich realiseren dat ze zo zijn, neemt er niet mee af of toe. De hoeveelheid dode of ongelukkige trans* mensen wel.

Inhalen?

De conclusie dat inhaalzorg nodig is, is helder. Alleen valt er wel wat af te dingen op de ook nog verkeerd gepresenteerde scenario’s. Men gaat voor inhaalzorg en die moet voor zeker vijf jaar bestaan. Maar is de zorg niet eerder structureel ondergefinancierd? Moet er niet gewoon standaard geld bij? Meer zorg ingekocht worden? En worden gestimuleerd dat studenten zich in genderbevestigende zorg gaan specialiseren? Op deze manier groeit de toename vrolijk door en is er na vijf jaar nog steeds een tekort. Trans mensen denken niet: ‘Oh, de vijf jaar zijn om, laat ik maar geen zorg meer vragen!’

Rol keuringspsycholoog

Wat heel merkwaardig is voor een onderzoek dat zich op capaciteit richt, is dat men niet kijkt naar bottlenecks in de zorg. Het is hoogst merkwaardig dat men vasthoudt aan een keuringspsycholoog aan het begin van het behandeltraject. Dat is flagrant in strijd met het recht op goede zorg en met het recht op zelfbeschikking. De keuringspsycholoog valt ze niet uit het hoofd te rammen. Nog absurder is dat ze een controleur, een verplicht nummer waar niemand om gevraagd heeft, nu tot onderdeel maken van de zorg. Ze stellen dat dit zorg is in plaats van controle.
Deze keuringspsycholoog wordt gezien als nodig voor de psychologische zorg in plaats van opgedrongen door een pathologiserende benadering van trans mensen die om zorg vragen. Zorg is nodig, maar een keuringspsycholoog is geen zorg. Het is het volhouden van het idee dat je het als niet-trans* deskundige beter weet dan wij zelf. Je neemt een veel te zware taak op je. Een loodgieter is geen systeemontwerper.

Ethiek

Ook is er gekeken naar ethische benadering van moeilijke gevallen. Hoe ethisch is het zorg te geven? Of niet te geven? Het is uiteraard heel fijn als ethiek een sterkere plek krijgt, maar dan hangt het wel van de uitgangspunten af, van de moraal. Een zuivere ethische benadering vraagt zich allereerst af: hoe verantwoord is het dat wij als buitenstaanders (cisgender artsen) besluiten over het toelaten van medische zorg voor zorgvragers?
Wat trans zorgvragers nodig hebben, is informed consent! Medische behandeling op dezelfde manier als alle andere zorgvragers, en niet pas nadat ze zijn goedgekeurd. Dat is pathologiserend. Na jaren strijd heeft de Wereldgezondheidsorganisatie eindelijk ingezien dat trans mensen niet geestesziek zijn, omdat ze trans zijn. Maar de Nederlandse medici hebben dit bericht nog niet begrepen.

Op deze manier wordt er veel geld uitgegeven aan een verkeerde oplossingsrichting. Typisch voor de Nederlandse regering…

Tags:

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *